"Hij liep veel en overpeinsde, en hij had in de kop van zijn stok een pen en inktpot, droeg altijd een notitieboekje in zijn zak, en zodra een gedachte opkwam, noteerde hij die onmiddellijk in zijn boek, anders zou hij het misschien verloren hebben. Hij had het ontwerp van het boek in hoofdstukken getekend en wist waar het zou komen. Zo werd dat boek gemaakt." — John Aubrey, 1626-1697