In november 1767 zouden de Townshend Acts van kracht worden. Hier waren de belangrijkste 5 wetten: 1. Revenue Act van 1767: Deze wet legde nieuwe invoerrechten (belastingen) op glas, lood, verf, papier en thee die in de Amerikaanse koloniën werden gebracht om geld in te zamelen voor de uitgaven van de Britse regering. 2. Indemnity Act van 1767: Deze wet verlaagde de belastingen op thee die door de Britse Oost-Indische Compagnie in Groot-Brittannië werd verkocht en gaf het bedrijf een terugbetaling op de rechten voor thee die naar de koloniën werd geëxporteerd, waardoor Britse thee goedkoper werd dan gesmokkelde Nederlandse thee om de winsten van het bedrijf te beschermen. 3. Commissioners of Customs Act van 1767: Dit creëerde een nieuwe Amerikaanse Raad van Douanecommissarissen gevestigd in Boston om de handelswetten strikt te handhaven en de nieuwe belastingen effectiever te innen. 4. New York Restraining Act van 1767: Deze wet dreigde de wetgevende bevoegdheden van de provinciale vergadering van New York op te schorten (nietig te verklaren) als deze bleef weigeren om de benodigde voorraden voor Britse troepen te leveren zoals vereist door de eerdere Quartering Act. 5. Vice-Admiralty Courts Act van 1767: Deze wet breidde de jurisdictie van de Britse vice-admiraliteitsrechtbanken in de koloniën uit, zodat zij smokkel- en belastingontduikingszaken konden behandelen zonder lokale jury's, waardoor veroordelingen gemakkelijker werden voor de Kroon. Deze vijf maatregelen samen veroorzaakten wijdverspreide koloniale weerstand, boycots, rellen en zorgden ervoor dat douaneagenten vluchtten en toevlucht zochten. Als gevolg hiervan, en in combinatie met eerdere rellen van de Sugar Act en de Stamp Act, zou koning George 2000-4000 Britse troepen naar Boston sturen in oktober 1768, waardoor het een politiestaat werd. Deze bezetting zou de spil zijn van de reeks gebeurtenissen die uiteindelijk leidde tot de onafhankelijkheidsverklaring van Amerika van Groot-Brittannië in 1776.