Op deze dag in de geschiedenis, in 2001, diende Enron Corporation een faillissementsaanvraag in, wat het begin markeerde van een van de grootste bedrijfs schandalen in de Amerikaanse geschiedenis. Opgericht in 1985 door de fusie van Houston Natural Gas en Internorth, groeide Enron snel uit tot een belangrijke energiehandelsonderneming. Onder CEO Kenneth Lay bereikte het bedrijf in 2000 de #7 positie op de lijst van Fortune van de top 500 Amerikaanse bedrijven, met 21.000 werknemers en een omzet van $111 miljard. Echter, tegen het einde van het jaar was de aandelenprijs van Enron gedaald van $90,75 in augustus naar slechts $0,26 in november. Terwijl de aandelenprijs daalde, verkocht Lay zijn aandelen terwijl hij werknemers aanmoedigde om meer te kopen, wat leidde tot het verlies van hun pensioenbesparingen. De ineenstorting van het bedrijf werd getriggerd toen een geplande overname van $8,4 miljard door Dynegy niet doorging, en Enron faillissement aanvroeg. De val van Enron werd later in verband gebracht met wijdverspreide boekhoudfraude, waarbij het schulden en verliezen verstopte via partnerschappen buiten de boeken. Dit leidde tot onderzoeken door de SEC en het Ministerie van Justitie, waaruit bleek dat Lay en CEO Jeffrey Skilling samenspanden om investeerders te misleiden over de financiële gezondheid van het bedrijf. Het schandaal betrok ook Arthur Andersen, de auditor van Enron, die schuldig werd bevonden aan het vernietigen van belastend bewijs. Hoewel de veroordeling van Andersen later werd vernietigd, leidde de schade aan zijn reputatie tot de ondergang van het bedrijf. In 2004 werden Skilling en Lay aangeklaagd en veroordeeld voor meerdere aanklachten, waaronder fraude en handel met voorkennis. Tijdens het proces getuigde voormalig CFO Andrew Fastow tegen Lay en Skilling. Fastow had zich schuldig gepleit aan samenzweringsbeschuldigingen en werkte samen met de aanklagers. Lay stierf kort na het vonnis aan hartziekte, wat leidde tot de afwijzing van de aanklachten tegen hem. Skilling, veroordeeld tot meer dan 24 jaar gevangenisstraf, heeft ongeveer 12 jaar uitgezeten voordat hij in 2019 werd vrijgelaten. De ineenstorting van Enron kostte miljarden, vernietigde duizenden banen en werd een symbool van bedrijfsfraude, wat uiteindelijk leidde tot strengere regelgeving zoals de Sarbanes-Oxley Act.