Minder TV-kijken kan het risico op depressie met tot 43% verlagen, blijkt uit onderzoek | Cambridge University Press Een grote cohortstudie heeft aangetoond dat het vervangen van TV-kijken door fysieke activiteit het risico op depressie aanzienlijk kan verlagen, vooral bij middelbare leeftijd. Een studie gepubliceerd in European Psychiatry meldt dat het vervangen van de tijd die aan TV-kijken wordt besteed door andere dagelijkse activiteiten kan helpen het risico op een depressieve stoornis bij middelbare leeftijd te verlagen. De onderzoekers merkten op dat dit effect zwakker was in zowel jongere als oudere leeftijdsgroepen. Volgens hoofdauteur Rosa Palazuelos-González van de Universiteit van Groningen valt de studie op omdat deze onderzoekt hoe het verschuiven van tijd weg van TV-kijken en naar verschillende fysieke activiteiten of slaap de ontwikkeling van depressie beïnvloedt. Ze legde uit dat eerder onderzoek zich voornamelijk heeft gericht op de verbanden tussen langdurig zitten en depressie, in plaats van te verkennen wat er gebeurt wanneer die inactieve periodes worden gevuld met alternatieve gedragingen. "We hebben ontdekt dat het verminderen van de tijd die aan TV-kijken wordt besteed met 60 minuten en het heralloceren naar andere activiteiten de kans op het ontwikkelen van een ernstige depressie met 11 procent verminderde," zei Palazuelos-González. "Voor herallocaties van 90 en 120 minuten stijgt deze afname in kans tot 25,91 procent." Middelbare leeftijd profiteert meer van minder TV-kijken De voordelen waren het sterkst voor volwassenen van middelbare leeftijd. In deze groep verlaagde het overschakelen van 60 minuten per dag van TV-kijken naar andere activiteiten de kans op het ontwikkelen van depressie met 18,78 procent. Een verschuiving van 90 minuten verminderde de kans met 29 procent, en een verandering van 120 minuten resulteerde in een afname van 43 procent. Alle herallocaties van TV-kijktijd naar specifieke activiteiten waren geassocieerd met een verlaagd risico op depressie, behalve voor het heralloceren van slechts 30 minuten naar huishoudelijke activiteiten, wat geen significant effect opleverde. Bij het heralloceren van 30 minuten specifiek naar sport was de vermindering 18 procent; naar werk/school fysieke activiteiten, 10,21 procent; naar vrijetijd/woon-werkverkeer activiteiten, 8 procent; en naar slaap, 9 procent. Tijdherallocaties naar sport, ongeacht de duur, resulteerden in de grootste afname van de kans op het ontstaan van een ernstige depressie in vergelijking met alle andere activiteiten. Minder vergelijkbare voordelen voor oudere volwassenen en jonge volwassenen Bij oudere volwassenen leidde het heralloceren van TV-kijktijd naar andere activiteiten niet tot statistisch significante verminderingen in het ontstaan van depressie. Alleen het vervangen van TV-kijktijd door sport verminderde de kans op depressie, van 1,01 naar 0,71 procent met 30 minuten, 0,63 procent met 60 minuten, en 0,56 procent met 90 minuten. Bij jonge volwassenen veranderde het heralloceren van TV-kijktijd naar een of meerdere bewegingsactiviteiten de kans op het ontwikkelen van depressie niet significant. Deze groep is echter ook fysiek actiever dan oudere leeftijdsgroepen – de onderzoekers suggereren dat ze mogelijk al de fysieke activiteitsdrempel hebben overschreden die beschermend is tegen depressie. Dit onderzoek is ontwikkeld met behulp van een populatie-gebaseerde cohortstudie (een Nederlandse initiatief genaamd 'Lifelines') met een follow-up van vier jaar, waarin 65.454 niet-depressieve volwassenen waren opgenomen. Patronen tussen leeftijdsgroepen werden zorgvuldig onderzocht. De deelnemers rapporteerden zelf de tijd die zij besteedden aan actief woon-werkverkeer, vrijetijd, sport, huishoudelijke, fysieke activiteiten op het werk of op school, TV-kijken en slaap. De ernstige depressieve stoornis werd beoordeeld met behulp van de Mini International Neuropsychiatric Interview.