Populaire onderwerpen
#
Bonk Eco continues to show strength amid $USELESS rally
#
Pump.fun to raise $1B token sale, traders speculating on airdrop
#
Boop.Fun leading the way with a new launchpad on Solana.
AARON
Harold Cohen’s AARON is niet simpelweg een prehistorie van de hedendaagse afbeeldingsmachines. Het is een voorstel over wat kunst maken is, en waar artistiek oordeel zich bevindt. In de nasleep van tekst-naar-afbeelding systemen die beelden oproepen uit statistieken, leest Cohen’s project als een duidelijke gedachte-experiment dat zich afspeelt over code, plotters en verf: Kan intentie geformaliseerd worden? Kan zien gespecificeerd worden? Kan auteurschap gedeeld worden zonder gewist te worden? AARON kan worden gezien als een samenwerking die de kennis van een kunstenaar vertaalde in procedures.
Cohen kwam bij deze vragen als een bekwame schilder die, in de late jaren 1960, begon met het schrijven van programma's om te externaliseren hoe hij beelden maakte. Hij benadrukte al vroeg dat het punt niet was "computerkunst" als een gimmick, maar een test of machines artistieke intenties konden dienen. "Dit is geen ander artikel over 'computerkunst'," schreef hij in 1974, voordat hij zich verdiepte in de rollen die een computer in de kunst zou kunnen spelen. AARON werd de smeltkroes waar hij die rollen onderzocht, bewegend van lijn naar kleur, van regels voor figuurconstructie naar systemen voor het toewijzen van tinten, altijd met het model van de kunstenaar van zien expliciet gecodeerd.
Hier divergeert AARON van de huidige generatie generators. In plaats van gemiddelden naar boven te halen uit enorme, gescrapete afbeeldingsdatasets, werkte AARON met handgebouwde regels, een bibliotheek van relaties die zijn figuren samenhielden. Joanne McNeil merkt op dat AARON "benadrukt waar AI-programma's zoals Midjourney en Dall-E tekortschieten," en haar nauwkeurige lezing toont waarom: Cohen leerde zijn systeem dat handen vijf vingers hebben, tenzij ze geblokkeerd zijn, dat neuzen hoofden oriënteren, en dat kleur gehoorzaamt aan objectniveau beperkingen. Met andere woorden, Cohen formaliseerde intentie en wereldkennis, niet alleen stijl. Het verschil is geen nostalgie. Het onthult dat wanneer de competentie van de machine leesbaar is, kritisch oordeel het werk kan adresseren als een model van visie in plaats van een mirage van waarschijnlijkheid.
Cohen weigerde ook om aanraking uit te besteden. Hij bouwde en wijzigde zijn eigen plotters en schildermachines, en keerde later terug naar penseel en pigment bovenop de outputs van AARON, testend waar menselijke en procedurele gevoeligheden elkaar ontmoeten. Cohen grapte ooit: "Ik zal de eerste kunstenaar in de geschiedenis zijn die een postume tentoonstelling van nieuw werk heeft." Toen ik AARON vorig jaar in de Whitney-tentoonstelling zag tekenen, voelde die provocatie minder als hoogmoed dan als een precieze formulering van auteurschap verdeeld over een duurzame procedure en een sterfelijke beoefenaar.
↓
(Harold Cohen’s Tekenmachine in het Stedelijk Museum, in Amsterdam, in 1977.)

Boven
Positie
Favorieten